Touw en touwproducten
TOUWLENGTE VOLGENS ROSR BREUKBELASTING TOUW VOLGENS ROSR
ROSR is de afkorting van het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn, 1995 en het reglement is algemeen onder de afkorting bekend. Het reglement geeft voorschriften voor de technische eisen die aan binnenschepen en zeeschepen worden gesteld om in het Rijnstroomgebied te mogen varen. De (CCR) stelt het reglement vast. De CCR heeft haar zetel in Straatsburg.
ROSR, Deel II Technische eisen voor schepen.
Wijziging no. 90-2008, 10.02, Overige uitrusting
2. Voorts moeten ten minste aanwezig zijn:
a. Stalen trossen voor het afmeren:
Voor de voorgeschreven stalen trossen moet zich een keuringsbewijs volgens de Europese norm EN 10 204: 1991, model 3.1, aan boord bevinden. Deze trossen mogen worden vervangen door andere kabels van de zelfde lengte en met dezelfde breeksterkte. De breeksterkte voor deze kabels moet in een keuringsbewijs worden aangetoond.
Ieder schip moet zijn uitgerust met minimaal 3 trossen.
(Bij een lengte van minder dan 20 meter kan de kortste tros achterwege blijven)
De minimum lengte daarvan moet bedragen:
1st tros : Lengte + 20 meter, echter niet meer dan 100 meter.
2de tros : 2/3 van de eerste tros.
3de tros : 1/3 van de eerste tros
Deze trossen moeten berekend zijn op een minimum breeksterkte Rs die met behulp van de volgende formule wordt vastgesteld:
Bij schepen met een lengte L van minder dan 20 m kan de kortste tros achterwege blijven. Deze trossen moeten berekend zijn op een minimumbreeksterkte R, die met behulp van de volgende formule wordt vastgesteld:
voor L x B x D/T tot 1000 m3: Rs = 60 + LxBxD/T = Kilo Newton
10
voor L x B x D/T groter dan 1000 m3: Rs = 150 + LxBxD/T = Kilo Newton
100
ROSR is de afkorting van het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn, 1995 en het reglement is algemeen onder de afkorting bekend. Het reglement geeft voorschriften voor de technische eisen die aan binnenschepen en zeeschepen worden gesteld om in het Rijnstroomgebied te mogen varen. De (CCR) stelt het reglement vast. De CCR heeft haar zetel in Straatsburg.
ROSR, Deel II Technische eisen voor schepen.
Wijziging no. 90-2008, 10.02, Overige uitrusting
2. Voorts moeten ten minste aanwezig zijn:
a. Stalen trossen voor het afmeren:
Voor de voorgeschreven stalen trossen moet zich een keuringsbewijs volgens de Europese norm EN 10 204: 1991, model 3.1, aan boord bevinden. Deze trossen mogen worden vervangen door andere kabels van de zelfde lengte en met dezelfde breeksterkte. De breeksterkte voor deze kabels moet in een keuringsbewijs worden aangetoond.
Ieder schip moet zijn uitgerust met minimaal 3 trossen.
(Bij een lengte van minder dan 20 meter kan de kortste tros achterwege blijven)
De minimum lengte daarvan moet bedragen:
1st tros : Lengte + 20 meter, echter niet meer dan 100 meter.
2de tros : 2/3 van de eerste tros.
3de tros : 1/3 van de eerste tros
Deze trossen moeten berekend zijn op een minimum breeksterkte Rs die met behulp van de volgende formule wordt vastgesteld:
Bij schepen met een lengte L van minder dan 20 m kan de kortste tros achterwege blijven. Deze trossen moeten berekend zijn op een minimumbreeksterkte R, die met behulp van de volgende formule wordt vastgesteld:
voor L x B x D/T tot 1000 m3: Rs = 60 + LxBxD/T = Kilo Newton
10
voor L x B x D/T groter dan 1000 m3: Rs = 150 + LxBxD/T = Kilo Newton
100